Jerzy
Jerzy is op het moment van schrijven drieënveertig jaar, getrouwd en vader van twee dochters. Hij is werkzaam binnen het Regiment Technische Troepen bij het CLAS en is momenteel sergeant majoor. In 1998 is hij bij de Landmacht ingestroomd op de KMS. In 2005 besloot hij om defensie te verlaten. Een besluit waar Jerzy na 4 jaar op terug kwam..
Functie(s):
– 310 herstelcompagnie (opgeheven) Plv plgC 2000-2001
– 310 herstelcompagnie (opgeheven) Wnd C-Bewapenings groep 2002-2003
– 11 herstelcompagnie Onderofficier materieel bevoorrading 2003-2004
– 330 herstelcompagnie (opgeheven) Sergeant Algemene Dienst 2004-2005
– Burger buiten Defensie, APK Keurmeester, Werkplaatsreceptionist, Ass. filiaal leider 2005-2009
– 13 herstelcompagnie Junior planner herstelpeloton 17 Painfbat 2009-2012
– Korps Commando Troepen Onderofficier Voertuigen Diagnosegroep 2012-2015
– School Techniek en Onderhoud Junior Instructeur 2015-2017
– School Techniek en Onderhoud Senior Instructeur 2017-2019
– 17 Painfbat Delta compagnie Commandant Onderhoudsgroep 2019-2021
– 13 herstelcompagnie Ciestaf S3 Onderofficier Materieel logistiek
Missie: Voormalig Joegoslavië, Stabilization Force 11 2001-2002
Jerzy, zoals gezegd heb je een tussenstap gemaakt. Wat was eigenlijk om te beginnen je motivatie om bij defensie te gaan?
Mijn broer was destijds Beroeps Bepaalde Tijd, hij was pantsergenist in Oirschot toen en kwam thuis met enorm enthousiaste verhalen. Zelf zat ik toen nog op de MTS. Ik kreeg op een gegeven moment een oproep voor de dienstplicht met het verzoek op te komen bij de allerlaatste lichtingen, maar ik wilde eerst mijn school afmaken. Na het afronden van mijn opleiding Motorvoertuigtechniek, was de opkomstplicht al niet meer van kracht. De ervaringen van mijn broer hadden echter dusdanig mijn interesse gewekt dat ik toch voor Defensie koos.
Gezien de aard van mijn opleiding, was het logisch dat ik een functie met wielvoertuigen zou gaan uitoefenen. Mocht Defensie toch tegenvallen gedurende dat BBT contract, dan had ik in ieder geval een relevante werkervaring opgedaan, zo redeneerde ik.
Logisch inderdaad, goeie keuze ook?
Zeker. Mijn keuring was op keuringscentrum Hollandse Rading (waar dit toen nog gedaan werd). Mijn startfunctie zou in Nieuw-Milligen zijn. Initieel was ik bestemd voor een functie binnen de 41e Lichte Brigade in Seedorf, echter werd gedurende een reorganisatie de Lichte Brigade omgezet naar een Gemechaniseerde Brigade, waarbij die functie kwam te vervallen. Tegen het einde van de KMS werd medegedeeld dat gevraagde functie niet meer bestond. Een ingediend rekest mocht ook niet meer baten. Dat was balen, echter dat gevoel verdween snel. Bij diezelfde mededeling kwam de opmerking dat iemand anders een aangeboden ‘ploegcommandant wielvoertuigen’ functie in Nieuw-Milligen had afgewezen, dus ben ik dat maar gaan doen.
Bij mijn start werd ik plaatsvervanger van een ploeg. De gemiddelde leeftijd van die gasten in de groep was minstens vijfentwintig, terwijl ik net 21 jaar oud was. De grootste fout die je dan kunt maken is roepen dat je ‘De sergeant’ bent, je alles bepaalt en daarmee dus de baas bent. Dan wordt je gewoon op een ochtend wakker in de afvalcontainer, figuurlijk dan wel letterlijk… Dat voelde ik meteen wel aan. Daar liepen korporaals van rond de dertig met een gezin rond, die vijf jaar daarvoor nog uitgezonden waren geweest met UNPROFOR. Dus hoe ging ik ervoor zorgen dat die groep een nogal verse en jonge sergeant gingen accepteren? Uiteindelijk stel je je eerlijk en daarmee mogelijk kwetsbaar op: “Ik ben eindverantwoordelijk, maar ik moet het van jullie leren. Ik ben deels afhankelijk van jullie ervaring en tips voor mijn slagen hier. Jullie kunnen mij maken of breken.” Daarmee had ik wat waardering gewonnen en daarmee gebeurt het niet dat iemand je nog bewust een oor zal willen aannaaien.
Een buitenstaander snapt vaak niet dat deze organisatie mensen erg snel met de neus dezelfde kant op weet te krijgen. Je hebt hier ook bijna geen einzelgängers of dubbele belangen.
Op die kazerne heb ik een aantal functies doorlopen. En ben tussendoor met SFOR11 op uitzending geweest. Na terugkomst in Nederland ben ik fanatiek gaan sporten en na plaatsing bij 11 Herstelcompagnie heb ik een poging gedaan in de Vakol (één van de zwaardere Nederlandse militaire opleidingen. Bedoeld voor (onder)officieren die de felbegeerde rode baret willen behalen voor een functie bij 11LMB, red.) Helaas heb ik die niet gehaald. Waar ik op dat moment enorm van baalde.
Toch was dit een mooie ervaring. Ik heb mijn grenzen verlegd en mijn beperkingen beter leren kennen. Jammer dat je bepaalde functies niet kunt uitoefenen, daar eisen ze tenslotte een rode baret voor. Uiteindelijk weer terug gegaan naar Nieuw-Milligen.
In de loop der jaren was ik erg benieuwd geraakt wat er buiten defensie was. Zodoende heb ik in 2005 de dienst verlaten. Het militaire leven was mijn enige referentiekader. Ik wilde echt wel eens weten wat er nog meer te vinden was. Ik had een hele goeie tijd gehad, vertrok positief en heb geen ‘schepen achter mij verbrand.’
Een keuze waar je redelijk snel op terug kwam.
Wat je zegt. In vier jaar vier verschillende banen. Dat was toch wel een lichte indicatie voor een bepaald gemis. Ik mistte toch het ‘wij gevoel’ en het samen dingen doen dat je in de burgermaatschappij minder vindt. Mistte de verantwoordelijkheden die je bij defensie krijgt. Als militair zes maanden lang een ploeg leiden in een vreemde omgeving en daarmee een schat aan ervaring op doen, dat werd niet op waarde geschat in het burgerleven.
Vergis je niet, die tijd buiten dienst heeft me ook mooie dingen opgeleverd. Dat was de periode dat ik een stabiel privé leven opbouwde. Ik ben getrouwd met een schat van een vrouw waarmee ik nog altijd samen ben en samen kregen we in die periode onze kinderen. Desondanks wilde ik terug naar Defensie, maar was wel dertig jaar oud. Met die leeftijd zat ik toch wel in mijn hoofd, ik dacht dat dat te oud was voor een terugkeer.
Nu heeft mijn echtgenote een nicht wiens man destijds in de ‘Personeels-tak’ bij CLAS werkte. Dus op een dag de stoute schoenen aangetrokken en in gesprek gegaan en hij stelde voor dat ik mijn CV zou doorsturen. Dan zou hij zien wat hij kon doen voor mij. En daarvoor ben ik hem nog altijd dankbaar.
Dat leverde het gewenste resultaat op. Hij bracht mij in contact met ‘Werk naar werk’ en dat project focuste zich op ‘terugkeerders’.
De route die ik bewandelde en de duur van de periode dat ik eruit was maakten het dat ik alles opnieuw moest doen en daarbij het een en ander moest bijspijkeren.
Psychologische keuring, lichamelijke keuring, het gemis in opleiding tussen een BBT sergeant1 Wielvoertuigen en een Fase 3 sergeant1 Motortechnicus, noem maar op. Mijn voor de terugkomst noodzakelijke DCP moest ik doen op de meest dichtstbijzijnde kazerne. In mijn geval was dat in Roosendaal destijds. Dus gelijk een afspraak gemaakt. Dan stap je het sportbureau binnen, waar allemaal groene baret dragenden waren. Dat vond ik toen wel een imponerend dingetje. Later draaide ik een functie bij het KCT en dan kijk je daar heel anders tegenaan. Die DCP ging prima trouwens.
Eigenlijk had ik altijd al de wens om op Oirschot te werken tijdens die eerste periode bij Defensie en dit lukte eindelijk bij mijn terugkeer. In tegenstelling tot veel mensen die via ‘Werk voor werk’ terugkeerden, keerde ik wel in dezelfde rang terug. Het voordeel is dat ik genoeg ‘bagage’ had.
Ik had dus in dat opzicht niet veel ‘gewonnen’ maar was blij weer terug te zijn. Bij Defensie was ondertussen veel veranderd. Vooral in praktisch opzicht. Anderzijds was het juist of ik nooit weg geweest was. Wat voor mij een bevestiging was dat ik hier goed aan deed. Inmiddels 13 jaar na terugkeer, een rang hoger en diverse functies later heb ik geen moment spijt gehad van die keuze. Iedere functie was geweldig leuk om te doen. Waarbij voor mij het Instructie geven en alles wat daarbij komt kijken het dichtst bij mij ligt. Daar wil ik veel meer mee gaan doen in de rest van mijn loopbaan. In dat kader beraad ik mij over mijn toekomst binnen Defensie.
Wat betekent het voor jou om veteraan te zijn?
Ik blijf een beetje met die vraag worstelen. Het is in mijn visie, een ultiem bewijs van hoe dienstbaar je kunt en wilt zijn. Je bent bereid om 4 à 6 maanden op een plek op de wereld te zijn, onder omstandigheden die niet voor iedereen zijn weggelegd. Je loopt het risico om dingen mee te maken, waar anderen zich niet aan zouden wagen. Door dit risico te nemen en die taak tot een einde te brengen bewijs je een bepaalde dienstbaarheid. In mijn geval was dat één ‘tour’ Bosnië.
En of je nou in Chora was waar men keihard heeft moeten knokken voor iedere meter, of dat je op Cyprus voorzien van zonnebrandmiddel met je wapen op je rug tussen de bevolking hebt gefietst: je bent na die missie in beiden gevallen Veteraan. Ik ben iemand die dan heel praktisch gaat kijken. Wat zegt de wetgeving hierover, wanneer is iemand een Veteraan? Voldoe je aan de gestelde criteria? Dan ben je Veteraan. Zelf heb ik het zelden over mijn veteraan zijn, wellicht omdat ik nog dienend ben. Wel heb ik altijd interesse in de persoonlijke verhalen van collega’s over de door hen gedraaide missies.
Wat is het meest bijzondere dat je tijdens je missie hebt mee gemaakt?
Het meest bijzondere? (red: moet hier even over nadenken) Het was een missie met weinig echte bijzonderheden. Misschien dan dit. Met oud & nieuw (’01-’02) was er een groot feest op de base. In een van de herstelloodsen werd er een strandfeest georganiseerd, waarbij aan alles gedacht was, tot strandzand aan toe. Maar ja, feestje of niet; De base beveiliging ging ook gewoon door. Er was een groep manschappen die pech hadden. Ze waren ingedeeld voor de wacht, dus zouden zij niet aan de festiviteiten mee mogen doen. Toen zei het kader van het herstelpeloton: “wij gaan die wacht doen!”
De wachtcommandant, een sgt1 AMV’er had ons die avond niet verwacht. Die was wel even verbaasd. Dus op de avond zelf liepen wij als ‘Herstel-kader’ onze rondes. Tijdens één van die rondes waarbij ik liep met een luitenant, klonk er ineens geweervuur ergens uit het nabije oord. Dan kijk je elkaar wel even aan. Wij wisten echter wel wat er aan de hand was; de locals markeerden het nieuwe jaar om 2400 uur met het uitbrengen met geweerschoten. Dus we wensten elkaar een goed 2002 en we liepen verder. En wie kwamen we tegen na onze ronde? De base- en rotatiecommandant, toen nog overste Mart de Kruif. Die kwam ons persoonlijk een goed oud & nieuws wensen. Dat vonden we toch bijzonder attent. Hij vond het zó mooi wat we deden (dat we ons wegcijferden zodat anderen een feestje konden vieren), ik zou zweren dat hij tranen in zijn ogen had.
Wat heb je aan je missie over gehouden?
Een mooie, leerzame, intensieve en indrukwekkende werkervaring in allerlei opzichten. Met de samengestelde groep is er een bult werk verzet op onderhoud- en reparatiegebied. Dus alleen maar positieve ervaringen. En gekscherend: ik heb er een mooie uitzendtoelage aan overgehouden.
Zou je mensen aanraden om bij defensie te gaan?
Wanneer je jezelf wilt ontwikkelen, je een brede werkervaring wilt opdoen, gevarieerd en verantwoordelijk werk wilt doen in een team en bereid bent zowel te geven als te nemen, dan zeg ik volmondig -Ja-. Men moet zich altijd realiseren dat Defensie, in mijn geval CLAS, echt een apart cultuurtje is. Een cultuur met dikwijls enorme tegenstellingen. Om een voorbeeld te noemen: zaken kunnen vaak werkelijk tot in de puntjes geregeld en gestructureerd worden voor het personeel, men mag daar als personeel best aan wennen en dit verwachten. Echter wanneer zaken eventjes niet zo goed zijn geregeld (onverwacht, onvoorzien) dan verwacht de organisatie direct dat je niet blijft hangen in een teleurstelling maar gelijk op zoek gaat naar een pragmatische oplossing. En dat gebeurt dan ook. Als team ben je hier op enig moment op ingesteld en dat is allemaal te wijten aan een grote mate van vorming. O.a. die mate van flexibiliteit bij het personeel, dat kenmerkt Defensie in mijn beleving.
Tot slot, wat vind jij van DTV?
Ik vind DTV een prima initiatief. De noodzaak is er om wat bekendheid te geven aan het veteraanschap. Dat er actief diendende veteranen zijn. En het beel rechtzetten dat iedere veteraan PTSS heeft. Dat ius gelukkig niet zo.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!