Onderofficier en pantserinfanterist in hart en nieren

Uitzending voormalig Joegoslavië

Nadat we de reorganisatie van het pantserinfanterie peloton achter de rug hadden kregen we de volgende uitdaging voor de kiezen. We werden aangewezen om op te werken voor uitzending naar voormalig Joegoslavië. Om daar als deel van 101 Tankbataljon de taken van ons eigen bataljon over te nemen die als IFOR 2 daar ingezet waren. Wij konden niet met het eigen bataljon mee, vooral omdat we nog te kort bezig waren met opwerken. In December 1996 gingen we als IFOR III [1]naar Bosnië, echter al op 20 december werd de missie omgebouwd naar SFOR[2]. Een deel van de compagnie ging naar Novi Travnik, de compagniestaf en één peloton ging naar Knezevo in de Republica Serbska. Ons peloton ging naar een eigen, zelfstandige, pelotonsbase. Eerst heette die Maslovare, maar toen we eenmaal gesetteld waren bleek dat het gehucht waar de base stond een eigen naam had; Obodnik.
Door het afschaffen van de opkomstplicht was ons peloton een mix van beroepskaderleden en BBT soldaten en korporaals. Als pelotonscommandant hadden we een overgestapte Luchtmachter, luitenant Ronald Berentsen. Vanaf het begin hadden we goed duidelijk wat onze rol was. Vooral zorgen voor zo veel mogelijk veiligheid voor de plaatselijke bevolking, waarbij we onze eigen veiligheid natuurlijk niet uit het oog verloren. Contact met de bevolking was dus iets dat we van huis uit meenamen in alle manieren van optreden. Maar dat ik al op de tweede avond in het inzetgebied bij de overburen zou zitten had ik niet kunnen bevroeden. Dat de reden vooral de overleden echtgenoot was, en dat het traditie was om een glaasje Slivo te drinken naast de kist met de overledene was voor mij helemaal nieuw. Overigens bleek tijdens het gesprek dat het allerbelangrijkste eigenlijk het verzoek voor diesel was. Zonder die diesel kon de kist niet op de platte wagen achter de tractor naar de begraafplaats, ongeveer vijf kilometer verderop. Na dit eerste ‘first-contact’ was de stap naar de eigenaar van het huis waar de base in gevestigd was natuurlijk niet al te moeilijk. Natuurlijk nog wel onwennig, zeker met het spreken via een tolk, maar zeker niet onplezierig, al moest ik wel regelmatig voet bij stuk houden om te zorgen dat ons geen poot uitgedraaid werd.

Tactisch gezien gingen de patrouilles over het algemeen sectiegewijs het gebied in. Met 2 YPRn, zoveel mogelijk bovenluiks voor het contact met buiten. Binnen korte tijd hadden we een goed overzicht over onze AOR, de Area of Responsibility, inclusief de locaties van de wapendepots van de voormalige strijdkrachten. Een van onze taken was met grote regelmaat deze depots te bezoeken en tellingen uit te voeren. Het was wel een immens groot vak voor een peloton, ongeveer vijf kilometer breed en twinitg kilometer van noord naar zuid. Gelukkig voor ons bestond het met name uit één verharde hoofdweg van noord naar zuid, en één aftakking ter hoogte van onze base. Verder was er slechts één grotere stad, Kotor Varos, en een paar dorpen, zoals Siprage en Maslovare. En ontelbare kleine gehuchten, die allen de sporen van de oorlog droegen; Krusevo Brdo, Radohova, Grabovica, Vecici, Sokoline. En helemaal in het zuiden een stuk onbegaanbaar terrein, de Zone of Separation (ZOS), waar meer mijnen lagen dan goed voor je was. Mijn rol als OPC was behoorlijk veelomvattend. Zo was ik de basecommandant, en dus verantwoordelijk voor het hele hebben en houden, inclusief de logistiek. Verder was ik natuurlijk plaatsvervangend PC, dus moest ik minstens net zoveel SA en SU (situational awerness en situational understanding) hebben als de groepscommandanten en de PC. Daarnaast was ik coach, vormer en begeleider van de onderofficieren. Genoeg te doen dus, en geen moment om me te vervelen. De logistiek was een dingetje die ik op deze wijze nog niet eerder had gedaan. Zo werd er dagelijks een rapportage gedaan en wekelijks een bestelling van levensmiddelen en overig benodigde zaken. Dat deden we middels satellietverbinding; de SatCom C. Daarbij werd elk klein foutje afgestraft door de hele weekbestelling opnieuw in te moeten typen. Naast de SatCom hadden we ook de beschikking over een Windows laptop. Natuurlijk was er niemand opgeleid om met Windows 3.11 overweg te kunnen, dus we hebben we het onszelf maar aangeleerd. Langzaam maar zeker werden we steeds beter op dit, voor dat moment, nieuwe medium.
De kaderleden brachten de avonden eigenlijk vaak door in de kleine OPSroom (operations room), de ruimte waar de verbindingen met de patrouilles onderhouden werd en met het hogere niveau. Ook was hier ruimte om bevelsuitgiftes te doen.

Omdat we een winteruitzending hadden was er vanaf het begin sneeuw. De ondergrond was meestal bevroren en vooral voor de YPRn ook lastig te berijden. Alleen als er echt sneeuw lag konden de snowpads gemonteerd worden. Hoe dan ook sleten de schokbrekers zo snel dat er regelmatig vervanging noodzakelijk was. Bij gebrek aan een onderstelmonteur liet ik me in Knezevo door de SMOD opleiden tot monteur van YPR schokbrekers. Bij de wekelijkse bevoorrading kregen we meestal een kist schokbrekers, en zo kon ik de YPRn van ons peloton gangbaar houden.

Gedurende de uitzending hebben we natuurlijk ook wel wat spannende momenten gehad, vooral ook tijdens de tellingen, waarbij de plaatselijke militairen niet altijd even behulpzaam bleken. Zo ook tijdens een telling in Kotor Varos, waar de PC zelfs moest dreigen door het 25mm systeem op de toegangsdeur te laten richten. Zeker de eerste keren, en dan met het taalprobleem was het niet altijd makkelijk om duidelijk te maken wat de bedoeling was. Praten via een tolk hadden we dan wel beoefend in Nederland, maar in het echt is het toch een stuk moeilijker. Gelukkig konden we altijd terugvallen op assets van de hogere niveaus en zo liet de PC een keer een compleet tankpeloton op bezoek komen, om duidelijk te maken dat we hier niet alleen waren. En de keer dat we steun kregen van een Hercules Gunship, een zwaarbewapend vliegtuig dat laag door de vallei vloog. Dit was niet alleen voor de bevolking indrukwekkend, zelfs voor ons was dat de allereerste keer.

De bevolking was over het algemeen zeer meewerkend, al waren ze soms wel snel in paniek. Zoals die keer dat er een Engelse eenheid werd ingevlogen met 105 Light Guns, die richting zuid werden opgesteld. Zelfs de burgemeester van Kotor Varos kwam bij ons verhaal halen, en vroeg of er een aanval vanuit de omgeving van de ZOS te verwachten was.
Niet alle vragen werden altijd beantwoord, vooral niet als er geen directe betrokkenen te vinden waren. Zo was er een voetpatrouille die in Radohova behoorlijk veel bloedsporen op een muur aantroffen, waarvan niet duidelijk was of dit er al was of pas kortgeleden was ontstaan. De locals wisten eigenlijk altijd ‘van niets’.

De patrouilles hebben we niet alleen maar met behulp van de YPRn verplaatst, maar gedurende de uitzending kregen we ook wat andere middelen ter beschikking. Zo kregen we een tweetal BV205 voertuigen, die normaal door de Mariniers gebruikt worden in Noorwegen. Maar voor de meesten was een patrouille met een helikopter toch wel veel mooier. Het gaf ons in ieder geval ook de gelegenheid om verrassend op te treden, en om daar te kijken waar we niet konden komen, vanwege niet geclearde routes. De lessen helikopter-marshalling had ik zelf in Nederland gegeven, maar in de praktijk was het neerzetten van een grote SeaKing op de beperkte ruimte van de driesprong bij Obodnik toch een wat lastige klus, die ik de eerste keer dan ook maar zelf ter hand nam. Met verkeersborden aan een kant en een grote winkelruit aan de andere kant was het voorzichtig manoeuvreren. Gelukkig waren de Britse piloten gewend om te werken met een Marshaller en ging het allemaal goed. In een later stadium hebben we naast de SeaKing ook veelvuldig met de Hip MI17 gevlogen van de Tsjechische Luchtmacht. Zittend op het plankje tussen de piloot en co-piloot in, prima uitzicht en ideaal om te navigeren. Maar de allermooiste patrouille was toch wel die met een, in ons geval Nederlandse, Chinook, waarbij we boven op een berg werden afgezet met een hooverende Chinook en alleen de klep die de grond raakte. ‘White-Out conditions’, dus eigenlijk ook wel weer blij dat de Chinook weer weg was. Voor een pantserinfanterie eenheid werden we behoorlijk ervaren in het gebruik van helikopters.

De sneeuw bracht leuke maar ook minder leuke dingen met zich mee. Zo konden we de meegenomen sneeuwschoenen, zeg maar tennisrackets, uitgebreid uitproberen rondom de base. Maar helaas werd het de voertuigen wel eens wat te veel, zeker op de wat minder begaanbare wegen. Zo heeft de PCC, kapitein Marc Jacops, eens een nacht doorgebracht in zijn MB, scheefgezakt tussen de bomen op een bergweggetje boven Siprage. Bleek toch dat de altijd verplicht meegevoerde verplaatsingsuitrusting goed van pas kwam. Met de MB vastgelegd met extra touwen tegen wegglijden zat er niets anders op dan wachten totdat de bergingsgroep de volgende dag via Banja Luka omgereden kon komen. Een rit van tenminste viwe uur, en dan nog de berging uitvoeren op een zeer lastige locatie, kunst en vliegwerk. Maar, door de SMOD (Sergeant Majoor Onderhoud Diagnose) prima uitgevoerd en na veel uren weer onderweg terug naar Knezevo. Ook op de base hadden we last van de sneeuw. Soms sneeuwde het zo veel dat de deur niet eens meer open konden krijgen. Gelukkig was er altijd iemand op post in de toren bij de poort, dus die kon dan even snel met de sneeuwschop aan de slag.

Toen het in Maart ging dooien kregen we te maken met een ander fenomeen. Op verschillende plaatsen langs de routes vonden we munitie, die er de maanden daarvoor niet was geweest. Munitie die door de dooi gewoon van de steile wegkanten af op de weg gegleden was. Toch bleef het altijd opletten, per slot van rekening is munitie niet bedoeld om maanden, of misschien wel jaren, buiten te liggen. En het was niet alleen maar geweer of mitrailleur munitie, er lagen bij tijd en wijle ook mijnen en explosieven bij.

In het vroege voorjaar konden we ook op plekken komen die daarvoor niet mogelijk waren. Zo nam ik de groepscommandanten één voor één mee naar de locatie van een T34 tank, die nog mooi compleet langs de weg stond bij Vecici. Mooi compleet, en nog niet gesloopt. De weg naar Vecici was vaker niet als wel toegankelijk, dat kon de reden wel zijn. Vecici zelf was onbewoond, en overduidelijk niet gespaard tijdens de oorlog. Op veel plaatsen in onze AOR stonden de minaretten van moskee nog, of alweer, overeind, maar in Vecici was dat zeker niet het geval. Dat de meeste huisraad nog in de huizen aanwezig was, was een duidelijke aanwijzing dat er zeker ook booby traps geplaatst waren.

Tijdens de voorbereiding en de uitvoering van de uitzending had ik mijn eerste ervaring met vrouwen in de eenheid. Alleen tijdens mijn opleiding was ik eerder geconfronteerd geweest met vrouwelijke collega’s, dus ik had er geen ervaring mee. Gelukkig kregen we de beschikking over een tweetal prima vrouwelijke collega’s, waarvan Monique als chauffeur en Bo als PTLS-er[3] prima werk verrichtten. Ik heb door hen een goede indruk gekregen wat er mogelijk was met vrouwen, zelfs in een infanterie-eenheid, wat voor sommigen een onmogelijke combinatie leek. In mijn optiek hebben beide dames ervoor gezorgd dat ik daarna altijd positief ben geweest over vrouwen in welke eenheid dan ook. Binnen ons peloton waren we voorzien van onze ‘eigen’ geneeskundige ondersteuning. Toen een patrouille het lichaam van een overleden local vond in de sloot vlakbij vond in de buurt van Siprage, waren zij eerder op de plaats delict als de lokale politie. Vanzelfsprekend moest onze Sergeant IOT[4] zelf even checken of betrokkene wel echt dood was, die ‘kans’ kreeg hij niet elke dag.

Om gedurende de spaarzame vrije tijd jezelf even af te kunnen zonderen hadden de meeste wel een CD-speler met oordopjes bij. Er was bij aankomst al een levendige handel in min of meer legale CD’s. Wat mij echter bevreemde was dat we de bestellijsten in moesten leveren bij de 2 wachtmeesters van de marechaussee, die samen met internationale collega’s een bureautje runden in Kotor Varos. Toen ik in gesprek met onze tolk hier eens iets over vroeg bleek dat de KMAR (Koninklijke MARechaussee) de bestelling vervolgens bij hem inleverden! Vanaf dat moment hadden we dus een snellere, kortere èn goedkopere lijn. De CD’s hadden later nog wel een staartje, daarover later meer.

Een van de zaken die erg snel duidelijk werd was dat een periode van ruim drie maanden op elkaar aangewezen zijn iets doet met de eenheid en met de mensen in de eenheid. Zo werden de patrouilles steeds professioneler uitgevoerd, en werden alle fuseliers steeds vakbekwamer. Men kon bij wijze van spreken met de ogen dicht tijdens een patrouille de exacte locatie van je buddy aanwijzen. Ook de patrouillerapporten werden steeds beter, terwijl ze in veel minder tijd gemaakt werden. De informatie die we uit het gebied haalden werd op deze manier snel en vakkundig doorgegeven aan het team. En voor intern gebruik werd telkens, op hoofdlijnen, de patrouille teruggekoppeld met de kaderleden. Overigens gebeurde dat altijd nadat eerst met de deelnemers aan de patrouille was teruggekeken naar de uitvoering. Hierbij werd, in een klein besloten gezelschap, alles met elkaar besproken, goede maar ook de minder goede dingen. Afhankelijk zijn van elkaar maakt dat je ook beter omgaat met de minder leuke zaken die wel degelijk voorkomen, maar erg relatief zijn en al snel samen opgelost worden. Open en eerlijk is wel een voorwaarde, en valt direct op als daar geweld aan wordt gedaan. Natuurlijk hebben we daar ook mee te doen gehad, maar ik denk dat we daar goed mee overweg zijn gegaan. Is dan alles goed gegaan? Nee, zeer zeker niet. De mensen die erbij betrokken waren weten echt het Kerstincident nog wel te herinneren, bijvoorbeeld. Achteraf gezien hadden we (PC en OPC) het misschien anders op moeten lossen. In ieder geval hadden alle partijen er veel van geleerd, en dat was waarschijnlijk wel het allerbelangrijkste.

Na mijn verlof hebben we met het peloton een tour in de Area Of Responsibility (AOR) Knezevo gedaan. Een nieuwe omgeving met andere oorden. Als we effectief wilden zijn moesten we eigenlijk weer terug naar af, investeren in de contacten met de bevolking. Ik werd daar dan ook vrij snel doordrongen van de noodzaak om goed na te denken over dergelijke wijzigingen. Ook de maximale duur van een uitzending is een dergelijk vraagstuk. Nu was de uitzending in Bosnië niet zodanig dat een uitzending van zes maanden onmogelijk was, maar dan is het wel van belang om te zorgen dat het personeel niet elke keer weer nieuwe zaken moeten oppakken. Per slot van rekening rijden zij dag in dag uit buiten de poort, met alle risico’s van dien. En ook al zijn er tijdens onze uitzending aan onze kant geen vervelende dingen gebeurd moet dit wel meegenomen worden in de besluitvorming. Voor ons was het in ieder geval reden om het peloton om enig moment voor twee dagen uit de roulatie te nemen, een paar kratten bier achter in de tent en de volgende dag uitslapen. Gecontroleerd dronken dus. In die periode was er een zogenaamde 2canrule die, ondanks dat de intentie prima was, nauwelijks te controleren bleek.

Voor mij persoonlijk was er minder te doen, immers op de compagniesbase had ik geen werkzaamheden in de wekelijkse logistiek of met betrekking tot de basebeveiliging. Ik had daarentegen wel veel tijd om de bergreddingtraining van het medisch personeel aandacht te geven. In de graansilo heb ik daarom een mooi parcours geïnstalleerd waar men onder begeleiding allerlei zaken kon beoefenen. Omdat het inmiddels ook redelijk weer was geworden werd er af en toe uitgeweken naar de voormalig skischans bij het bataljonshoofdkwartier in Šišava.

Soms wordt gesuggereerd dat er weinig tot geen gevaar was tijdens de missies in voormalig Joegoslavië. Niets was minder waar. Als voorbeeld werden er bijvoorbeeld in de berm van de parkeerplaats bij Turbe, waar dagelijks verlofgangers werden opgepikt, een rij stokmijnen gevonden. De mannelijke verlofgangers stonden daar meestal nog even te plassen voorafgaand aan de lange busreis naar Split.

Tijdens onze beurt in Knezevo zijn we in de gelegenheid geweest om een korte schietserie af te werken in Glamoc. Op ruim een halve dag reizen van Knezevo. Bij aankomst op de kazerne aldaar stonden er een 4tal T54 tanks opgesteld. Ze zagen er zo slecht uit dat mijn chauffeur zich af vroeg waarom de doelen nog niet in het voorterrein waren gesleept. Het bleken de tanks van het Kroatisch tankpeloton dat met ons mee zou gaan oefenen. Met slechts een paar boogtenten als onderkomen en de voertuigploegen hebben we ons in ieder geval weer een paar dagen kunnen trainen in het echte pantserinfanteriewerk. Als afsluiter hebben we een oefening geschoten samen met het eerder genoemde tankpeloton. Een relatief eenvoudige, statische oefening, maar wel iets wat we nog niet eerder hadden ervaren.

De laatste periode hebben we als peloton gelukkig weer in Obodnik mogen doorbrengen, met alle voor- en nadelen van dien. Na zes maanden was het tijd om afscheid te nemen, onder andere van de eigenaar van het voormalig restaurant waar onze base in gevestigd was, Mr Milenko. We hadden inmiddels een prima band opgebouwd. We konden allebei niet bevroeden dat we slechts een paar jaar later weer terug zouden zijn. Na onze laatste patrouilles en overdracht (HOTO = HandOverTakeOver) aan de opvolgers, verplaatste ik samen met de PC als een van de laatsten via Split terug naar Nederland. Inmiddels hadden ons de verhalen bereikt dat de douane op Vliegveld Eindhoven alle tassen controleerden op illegale CD’s. Ronald wilde het risico niet nemen en brak, op de hotelkamer in Trogir, één voor één al zijn CD’s doormidden. Ik nam wat meer risico, had de lege doosjes al als pakket opgestuurd en droeg de CD’s gewoon in mijn borstzak mee naar Nederland. Bleken er bij onze rotatie gewoon helemaal geen douanecontroles te zijn…

Ook tijdens deze uitzending bleek Führungsverstarkung geen slecht idee. Voor mij persoonlijk was het mijn tweede uitzending. De eerste heel vroeg in mijn loopbaan, en nu als als SMI OPC, mijn laatste operationele functie op pelotonsniveau. Zeker met de mix van ervaren en niet ervaren groepscommandanten was hier veel meer ruimte voor begeleiding, ontwikkeling en kwaliteit.

[1] IFOR = Implementation Force, NAVO missie in Bosnië, resolutie 1031 VN vredesraad
[2] SFOR = Stabilisation Force, Opvolger van IFOR, naleving verdrag van Dayton
[3] PTLS = Post Traumatic Life Saver
[4] IOT = Initiële Oorlogs Traumatologie

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *