Onderofficier en pantserinfanterist in hart en nieren

Buitenlandplaatsing Seedorf

Plaatsing in Seedorf was aan heel veel kanten zeer goed geregeld. Zo werd er al in het voortraject contact gelegd met bureau Huisvesting Seedorf en werd er een woning toegewezen. Voor een gezin met één kind was dat een flatwoning in de Siedlung, in ons geval aan het Kronshusen. Ook het betrekken van het gezin bij de activiteiten op de kazerne was compleet anders dan ik tot dan toe gewend was. Echtgenotes en kinderen waren kind aan huis op de kazerne, en dat was eigenlijk maar goed ook. Want de hectiek van het parate leven was hier zeker merkbaar. Behalve dat we elke week niet alleen van maandag tot en met vrijdag werkten, waren we ook op zaterdag morgen aan het werk, meestal in de vorm van Weiterbildung. En op de zondagochtend was er een paraatheidsappel, in de vorm van Kaffee und Kuchen in de onderdeelsbar. Daarbij leefden we in een relatief eenvoudig stramien; één week voorbereiding, twee weken oefening en één week onderhoud. Na acht weken volgde dan een kort (vier dagen) of lang (acht dagen) verlof, om daarna weer aan te vangen met het stramien. Ik koos ervoor om zo vaak als mogelijk tussen de middag naar huis te fietsen, omdat ik anders mijn kinderen erg weinig zag. Dat betekende twintig minuten fietsen, twintig minuten eten met het gezin en twintig minuten terugfietsen.

Mijn eerste functie bij 42e Bataljon Limburgse Jagers (42 BLJ) was die van Pelotons Sergeant (PS) Painfpel. BLJ was een pantserinfanteriebataljon uitgerust met de YPR765 rupsvoertuigen. Kwam die cursus Schietinstructeur 25mm en de ervaring van instructeur op de YPR erg goed van pas. Mijn eerste oefening kan ik me ook nog erg goed herinneren. Vooral omdat ik net verhuisd was, of eigenlijk nog niet eens, de dozen stonden in huis, maar er was nog niet uitgepakt. Ik ging echter direct voor drie weken naar oefenterrein Altewalde, om de eerste oefening van de in Nederland opgeleide compagnie uit te voeren. Jacqueline achterlatend, met Joyce, in een vreemd land met allemaal onbekenden. Gelukkig stond ze heel sterk in haar schoenen en kwam ik na drie weken oefenen in een gespreid bedje terecht. Die oefening werd eigenlijk slechts onderbroken op de zaterdagavond om iedereen in de gelegenheid te stellen om te gaan ‘Tanzen bei Janzen’. Meestal kwam het daar niet eens van, omdat na een paar biertjes het licht al snel uitging. Deze eerste oefening van een lichting vond plaats op een oefenterrein, en was meestal ook de laatste keer dat ze een oefenterrein zagen. Oefenen gebeurde namelijk meestal op de openbare weg in plaats van op oefenterreinen. Dat vergde wel wat inlevingsvermogen, want die omstandigheden had ik nog maar weinig meegemaakt, buiten de oefening Atlantic Lion om. Vaak kwamen we tijdens deze oefeningen ook in ons oorlogsgebied, wat wij als onderofficieren op pelotonsniveau officieel nooit te horen kregen. Maar na drie keer dezelfde opstelling verkennen en inrichten werd dat toch wel duidelijk. En ook de plaatselijke bevolking begreep dat prima. Zo werd ik op enig moment aangesproken door een boerin dat ik de laatste keer vergeten was om de gebakken eieren op te komen halen, of ik dat deze keer maar beter wilde regelen. Ontplooien met een hele compagnie rupsvoertuigen in een maisveld is de eerste keer wel erg spannend, maar ook dat went. De omgeving was echter uitdagend genoeg om telkens weer behoorlijke trainingsmomenten te genereren. En over de weg terugverplaatsen met de YPR was niet alleen voor het materieel slopend, vooral die keer vanuit de omgeving van Sennelager helemaal naar Seedorf. Overigens was er elke oefening ook een stuk mentale vorming, meestal als afsluiting. Soms in de vorm van een complete exfiltratie, soms in de vorm van puur afzien. “Volg de hoogspanningskabels tot u de partizaan tegen komt” was dan vaak de opdracht. Alleen werd er niet bij verteld dat de hoogspanningskabels ook over het ElbeSeitenKanaal heengingen, en de Partizaan pas helemaal aan het einde tegenkwamen, na 25 kilometer. Doordat we dit elke oefening mee maakten wisten we dat de oefening nooit afgelopen kon zijn, ook niet als je in de bus stapte… die reed bijvoorbeeld gewoon de kazerne voorbij om vervolgens pas kilometers verder op een verlaten spoorwegovergang te stoppen. Dat die spoorlijn uiteindelijk pas ophield bij de Godenstedter poort maakte weinig uit voor de pijn aan de voeten. Ik kan me nog een moment herinneren waarbij een pas geplaatst kaderlid allerlei spullen, waaronder zijn tankoverall, mee de bus in wilde nemen. Hij wilde niets van onze adviezen, om dat toch nog even snel in het voertuig te, weten. Na een flink aantal kilometers stekkeren heeft hij zijn spullen onderweg verstopt om ze pas een dag later, in zijn vrije tijd, op te halen. Zo werd ook hij supersnel gevormd. Dat ik tijdens een exfiltratie een keer wat prikkeldraad doorknipte, waardoor een aantal paarden de vrijheid kozen, was een minder doordachte actie. Die wel aangeeft hoezeer we ons in de oefeningen inleefden en dat de realiteitszin hoog was.

In die periode leefde vooral in Nederland het idee dat we in Seedorf ons alleen maar focus hadden op de verschillende wedstrijden, zo vaak wonnen de Limburgse Jagers prijzen bij bijvoorbeeld wedstrijden om de Bartelsbeker, of bij de KL schietkampioenschappen op de diverse wapens. Niets was echter minder waar. We waren door de vele oefeningen en uitdagende omstandigheden gewoon erg goed getraind. En de schietteams werden vooral tussen de middag in de gelegenheid gesteld om op de schietbaan tegenover de kazerne te trainen. Dat ging dus ten koste van vooral eigen tijd. Wel moet ik er eerlijk bij vertellen dat we echte specialisten hadden die met heel veel geduld en veel expertise ons op een hoger plan brachten. Zo werd ik met ons team in die tijd bijvoorbeeld KL kampioen op de UZI,  terwijl dat niet eens mijn persoonlijk wapen was. We gingen op enig moment ook op bezoek bij onze Duitse collega’s van het Patenschaft battalion (92PanzerinfanterieLehrBatallion) Zij organiseerden het UnteroffiziersVergleichsSchiessen, iets wat tot die tijd vaak werd gezien als een leuk uitje voor de onderofficieren van de bataljonsstaf. Met een aantal relatief goede schutters hebben we dat jaar de Duitsers afgedroogd op alle wapens, inclusief hun nationale trots, de mitrailleur MG43.

Personeel geplaatst in Seedorf had toestemming om op de kazerne onder het gevechtspak een wit T-shirt te dragen, in tegenstelling tot personeel geplaatst in Nederland. Nou was dit echt niet zo’n voorrecht waar we dagelijks gebruikt van maakten, met name tijdens de kazerneweken waren de werkzaamheden van dien aard dat wit wel erg snel heel erg vies werd. Maar voor die paar keer dat we in uniform in Nederland waren was het natuurlijk duidelijk dat we ons hiermee konden onderscheiden van de rest. Al was het alleen maar ons het motto van het Regiment kracht bij te zetten; Niet Beter, wel Anders! Een motto dat vaak door anderen werd verafschuwd maar voor ons echt betekenis had. We waren wel degelijk beter, maar wilden er niet mee te koop lopen. Beter zijn kwam niet door onze plaatsing, maar omdat we er harder voor werkten en meer investeerden. En niet alleen de beroeps, dat gold zeer zeker ook voor de dienstplichtigen.

Het zal in deze tijd geweest zijn dat ik meer inzicht kreeg in de functie van Bataljonsadjudant, al was dat voor mij natuurlijk nog mijlen ver weg. Ik werd sergeant Vaandelwacht, een eervolle taak, die wel weer wat extra trainingstijd vergde. Zo kwam ik in contact met de Bataljonsadjudant, Ben van Mierlo, die Vaandeldrager was. Samen met de Vaandelwacht heb ik een aantal buitenlandse reizen gemaakt, onder andere naar Nederland, naar het Vrijthof in Maastricht. Nu was onze Bataljonsadjudant niet zo’n heel grote, stevige vent, meer een pezige van gemiddelde lengte. Op het Vrijthof stond een behoorlijk harde wind, waardoor ik hem op weg naar de ceremonie toebeet dat hij de scheerlijnen maar moest plaatsen. Gelukkig bleef hij goed overeind en hoefde ik onderweg niet in te grijpen. Hij was als Bataljonsadjudant vooral ook bezig met de jonge Onderofficieren, waarbij hij begeleiding uitvoerde zoals ik van een dergelijke functionaris verwachtte. Vooral niet alleen benadrukken wat er verkeerd ging, maar een positieve insteek met oog voor ontwikkeling. Hij was voor mij dus een echt voorbeeld als het gaat om de rol van de onderofficier in de bovenbouw.

In Seedorf kwamen we Peer Donkers weer tegen, maar ook Henk Bosch (van het ANBOhok) en later ook Willem Boender en Danny Villanueva. Daarnaast liep daar Han Reids rond, de sergeant met de smerigste blik van de hele landmacht. Hard werken, hard ontspannen was daar het devies. En daar stond soms ook wat tegenover; toen Jacqueline zwanger bleek van de tweede, was het papiertje van de huisarts voldoende voor ‘dikke Frits’ van huisvesting om ons vanuit de flat naar een riante eengezinswoning te laten verhuizen. Een huis met een kelder die net zo groot was als de zeer ruime begane grond. En een tuin waarin de kinderen en de honden bijna konden verdwalen, zo diep! Verhuizen van de flat naar de eengezinswoning was niet zo moeilijk. Daarvoor koos ik uit de kaartenbak bij de administratie de mannen van de compagnie uit die enige ervaring met dergelijke klussen hadden. Dus de schilders, timmermannen, loodgieters en dergelijke liet ik op ochtendappel achter mij verzamelen, en instappen in de 4Tonner waar al een paar kratjes bier in stonden. Ik maakte duidelijk dat na gedane arbeid het bier voor hen was, en nam de mannen mee naar de Siedlung. Na een kleine dag waren we compleet verhuisd en was iedereen tevreden. Ik denk alleen dat ik met een dergelijke actie nu niet meer mee weg zou komen, zelfs niet als aanvraag steunverlening.

Vrijwel gelijktijdig met de geboorte van Kevin in 1989 viel de ‘Muur’, wat het einde van het IJzeren Gordijn betekende en het begin van hele volksstammen Oost-Duitsers (Ossies) met hun Trabbi’s op de snelwegen. Met onze kruissnelheid van boven 170 km/u was zo’n Trabantje een soort van chicane, want die haalde slechts met veel moeite 100 km/u, inclusief grote rookpluim. Ook de bezoekjes aan de InnerDeutscheGrenze, waar we militairen van de DDR konden zien terwijl we elkaar met verrekijkers bekeken, waren vanaf dat moment niet meer aan de orde. Voor de dienstplichtigen bleef dus een bezoek over aan voormalig concentratiekamp Bergen Belsen, al deden de meesten wel eens een ‘excursie’ naar de Reeperbahn in Hamburg….

Als er iets goed voor elkaar was in Seedorf was het wel het betrekken van de achterban bij het werk van de militair. Om eens echt goed te voelen hoe het is om op oefening te zijn werd de oefening Dameskracht georganiseerd. Op vrijdagmiddag melden de echtgenotes en vriendinnen van de militairen zich in het juiste tenue en met een gevulde plunjebaal. Daarna volgde de omgekeerde wereld; afscheid nemen en de kinderen met pa mee naar huis. De dames waren na een compleet weekend overleven helemaal op, maar wel super enthousiast. De afsluitende BBQ duurde niet al te lang, de dames wilden toch echt een keer douchen.

Voor de meeste Nederlandse eenheden was de schietserie in Bergen een van de hoogtepunten van het jaar. Voor ons voelde dat veel meer als een thuiswedstrijd. Daar waar de andere eenheden vaak slechts één keer per jaar in de gelegenheid waren om scherp te schieten met het 25mm snelvuurkanon, was dat voor ons slechts een ritje van 1 ½ uur op een low-loader. Vaak gingen we dan ook met alleen het eigen peloton ‘s-morgens weg, schoten overdag en overnachtten op de baan om de volgende dag, na weer wat schietoefeningen, laat in de middag weer terug te keren. Op die manier werd er natuurlijk veel en vaak getraind, en dat had veel positieve invloed op onze inzetbaarheid en effectiviteit. In kleiner verband genoot dan ook onze voorkeur, slapen op de baan had veel voordelen, en het gemis van de bataljonsbar namen we dan maar voor lief. Bij langere periodes verbleven we met het bataljon meestal op Biwakplatz Tilsit, door ons vaak verbasterd tot TilShit. Bij een paar druppels regen stond je al tot je enkels in de modder. Overigens moet ik eerlijk bekennen dat ik op diezelfde bivakplaats een aantal keer de afgewerkte olie uit de eindaandrijvingen van de YPR in een gat in de grond heb laten lopen.

Na ruim twee jaar kreeg ik de kans om een andere functie te gaan bekleden binnen het Bataljon. Ik had de keus tussen PS bij een Anti-Tankpeloton of PS bij een Mortierpeloton. Voor mij leek die keuze niet zo moeilijk, een Anti-Tankpeloton was immers een panterinfanteriepeloton met veel minder kerels en wat andere bewapening. Mortieren leuk een grotere uitdaging, met name omdat ik daar helemaal geen verstand van had. Om deze functie goed te kunnen uitvoeren was het noodzakelijk om eerst de cursus in Nederland (Harderwijk) te gaan volgen. Daar werden we opgeleid in alle aspecten van het mortieroptreden, dus schiettechniek, vuurregelen maar ook waarnemen. Met name die periode was het een duidelijk goede keus geweest, veel uitdaging en nieuwe aspecten. Ook terug in Duitsland bleek de functie van PS Mortieren in eerste instantie behoorlijk uitdagend. Zo was je bezig met het helpen van je dienstplichtig sergeant vuurregelaar, die met relatief weinig achtergrond de juiste gegevens voor de stukken moest genereren. Daarnaast was je bezig met het coachen van je waarnemers, die op dat moment nog deel uitmaakten van het mortierpeloton. En je was tijdens het schieten verantwoordelijk voor de veiligheid, indirect vuur vergt een wat nauwkeurige veiligheidsorganisatie. Maar ook was je druk met het assisteren van de dienstplichtig vaandrig, die nog als een aap in een roestig horloge liep rond te kijken, niet wetend wat hij met de opdrachten aan moest. Gaandeweg ging de lol er voor mij wel af, het was eigenlijk altijd veel van hetzelfde; In stelling – Uit stelling. Weinig echt tactische uitdagingen en na een klein half jaar goed investeren in het peloton zat iedereen goed in zijn vel en draaide alles zoals het moest. Dat dat goed ging bleek wel bij de wedstrijden voor de Menno van Coehoorn, waar eigenlijk alles goed ging en we de prijs mee naar huis namen. Helaas was de PC niet mee, en moest ik zijn taak er ook nog bij doen. Geen probleem, en met 100 punten voor Commandovoering zaten we al erg goed vooraan in het klassement. Natuurlijk was men extra kritisch op een peloton uit Duitsland, maar dat we beschuldigd werden van valsspelen was oneerlijk. Ik kon er ook niets aan doen dat het linker mortierstuk een heel kleine afwijking naar rechts had, en het rechterstuk een heel kleine afwijking naar links. Dat daardoor alle schoten wel erg mooi middenin het knikkerpotje vielen was voor ons heel logisch, voor de organisatie reden om ons keer op keer zaken opnieuw te laten doen, met extra controleurs. Tijdens deze laatste periode zijn we vaak, erg vaak, naar het oefenterrein Oksbøl in Denemarken geweest. Ik was inmiddels niet meer zo gewend aan oefenterreinen en vond dat dan ook maar wat saai. Soms werd het ons dan ook te veel en gingen we met het peloton ‘zeehonden neusjes’ kijken op het strand. Dat we daarbij dan direct de mentale en fysieke component weer trainden was mooi meegenomen. Een van mijn laatste bezoeken aan Oksbøl was tijdens de halve finale van het EK voetbal in 1992. Daar moest Nederland tegen Denemarken, en Nederland verloor in de strafschoppen serie. Je snapt wel dat de Deense oefenvijand de volgende ochtend allemaal rood-wit gecamoufleerd waren.

Een van de voordelen van een plaatsing in Seedorf was, zoals bij bijna iedereen wel bekend, het belastingvrij kopen. Op de zondagen dat we niet op oefening waren was het dan ook meestal wel druk met Nederlanders in de belastingvrije winkel (PX) van de Amerkanen in Bremerhaven of Garlstedt, maar ook bij het grote winkelcentrum Dodenhof vlak langs de A1. Voor de brandstof kregen we bonnen, die bij de verschillende tankstations in Duitsland ingeleverd konden worden, vaak net voor de Nederlandse grens, als je tijdens een kort of lang verlof die kant in reed. Drank en sigaretten kochten we in Zeven bij de eigen winkel. Overigens was de drank dermate goedkoop dat je daarmee heel goede sier kon maken, Bijvoorbeeld door in een kroeg in Esbjerg, tijdens de weekendbreak in Denemarken, een fles Bacardi om te ruilen voor een avondje bier drinken met de maten. Moest je wel even het prijsetiketje er af halen, voor een liter Bacardi betaalden we slecht ongeveer 10 Duitse Marken, terwijl het in Denemarken minstens het tienvoudige waard was. Veel verhalen gingen natuurlijk altijd over belastingvrij kopen van auto’s. Dat was ook zeker een voordeel, maar eigenlijk alleen de eerste keer, ook bij inruil moest er behoorlijk wat bij. Wel hadden de Duitse uitvoeringen veel meer luxe aan boord. Met onze Ferrarirode Ford Sierra 2liter de eerste keer een politieauto inhalen met meer dan 200 km/u was zeker een belevenis, maar zelfs dat went.

De plaatsing in Duitsland eindigde doordat ik naar de cursus Hogere Onderofficiers Vorming moest. Voor iedereen gewoon een cursus van drie maanden, echter voor onderofficieren van het Wapen der Infanterie was er een uitzondering. Die werden teruggeplaatst naar Nederland, iets waar ik helaas niet onderuit kon komen. Voor mijn gevoel weer zo’n zuur besluit van DPKL, zeker omdat collega’s van bijvoorbeeld de Logistiek wel gewoon geplaatst bleven. Gedurende de cursus bleef Jacqueline met de kinderen in Duitsland, want snel even een huis ‘scoren’ was er in Nederland niet meer bij. Er was geen sprake meer van hulp van een Defensie Bureau Huisvesting. In aanloop naar de cursus en tijdens de eerste week kon ik aangeven of ik in aanmerking wilde komen voor het doen van een aantal intoetsen. Bij voldoende was je dan vrijgesteld van de lessen. Het werd wel ten strengste afgeraden omdat je dan ook direct een kans verspeeld had en er slechts in totaal twee kansen voor kreeg. Ondanks, of misschien wel vanwege, het afraden heb ik voor alle mogelijke vakken een intoets gedaan en daarvoor geslaagd. Ik was dus vaak hele dagen vrij, wat eigenlijk weer helemaal niet praktisch was, omdat ik niet even terug naar huis kon. Na drie maanden was ik geslaagd en werd aansluitend geplaatst in Oirschot, en kon dus ook daarna pas gaan zorgen voor geschikte huisvesting. Die werd uiteindelijk gevonden in Eindhoven, dus terug naar de plek waar ik mijn Middelbare School had doorlopen.

Ondanks dat we sneller dan gehoopt terug moesten, was de periode in Duitsland een van de mooiste in mijn loopbaan. Geplaatst in het buitenland, met niet alleen de financiële voordelen, maar vooral ook het gevoel dat je wat meer kon doen met je personeel. Zowel op het gebied van Personeelszorg, maar zeer zeker ook op het gebied van Getraindheid. En dat was voor mij wel een heel belangrijk aspect, ondanks, of eigenlijk juist dankzij, het motto ‘Niet Beter, wel Anders’ wilde ik toch altijd net iets meer er uit halen dan we in eerste instantie voor mogelijk hielden. Dat bleek voor mij in de onderbouw toch steeds vaker uit te komen; de wil om er alles uit te halen, beter worden en zo goed mogelijk voorbereid te zijn. Zowel voor de eenheid als voor mij als individu. Maar ook de betrokkenheid van de achterban bij het werk van de militair was ongeëvenaard, zeer zeker voor die tijd. Dat gold voor de beroeps maar zeker ook voor de dienstplichtigen, de ouderweekenden waren wat dat betreft ongeëvenaard.

7 antwoorden
  1. Sj
    Sj zegt:

    Mijn vader is van lichting 72-6 ik ben al jaren opzoek naar een contact persoon/adres waarmee ik hem kan helpen. Hij zou graag contact krijgen met zijn maatjes. Als mede veteraan weet ik hoe belangrijk dit is vooral als er dingen niet afgesloten zijn. Ik hoop dat u mij wilt helpen lichting 72-6 te vinden.

    Beantwoorden
    • Marijn Verbaant
      Marijn Verbaant zegt:

      Neem even contact op met de Stichting Regiment Limburgse Jagers via hun website limburgsejagers.nl. Mogelijk kunnen zij u helpen!
      MLJG Marijn

      Beantwoorden
  2. Hans Hamers
    Hans Hamers zegt:

    Prima verhaal Marijn.
    42 BLJ prachtige tijd gehad van 1985 tot 1990 in Seedorf.
    HOOV in Breda ook alle intoetsen gedaan, alles goed behalve 1.
    Lessen PC. In mijn tijd was een PC een pelotonscommandant en geen Personal Computer.

    Groetjes

    Beantwoorden
  3. Ronald Oosterhof
    Ronald Oosterhof zegt:

    Mooi z’n stukje historie.
    I.i.d. ook een van de mooiste periodes van mijn loopbaan bij defensie (Paostcie 42 BLJ). Kan mij die rood met wit gecamoufleerde Deenen nog goed herinneren.

    Met vriendelijke TD groet

    Beantwoorden
  4. Rene Vermijs
    Rene Vermijs zegt:

    Zelf m’n dienstplicht in Seedorf vervult als CROM bij 42 BLJ. Unieke ervaring en kijk nog steeds met een goed gevoel terug nar deze periode. Voor geen goud willen missen.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *